Ben je van plan om binnenkort de grote stap te zetten en te emigreren naar bella Italia? Dan is het handig om nu alvast te beginnen met Italiaans leren. Het is niet alleen een hele mooie taal om te spreken, het is vooral heel handig! Een meerderheid van de Italianen spreekt namelijk nog geen – of amper – Engels. Om je de verhuizing door te helpen geeft Olaf van Falo’s Italiaanse School je een paar handige woorden en zinnen om meteen een goede eerste indruk te maken in je nieuwe gastland.
Een van de eerste keuzes die je moet maken is of je een huis zult comprare (kopen), costruire (bouwen) of toch affittare (huren).
Wanneer je een huis wilt kopen zul je naar een agente immobiliare (makelaar) moeten om te achterhalen welke case in vendita zijn en wat hun prezzo (prijs) is. Prijzen staan niet altijd vast, je kunt vaak offrire op het huis – wanneer het je te duur is. Kies je er liever voor om een huis te bouwen, dan zul je een terreno moeten uitzoeken. Ook dit kan weer bij een makelaar. Bij de bouw van een huis komt wel wat meer kijken. Zo moet je architetto inschakelen en zul je permesso di costruzione (bouwverguning) nodig hebben.
Moet of wil je eerst een huis huren? Op het internet vind je tal van websites waar je tijdelijk een kamer/appartement of huis kunt huren, maar je kunt het natuurlijk ook via de makelaar regelen. Je tekent dan un contratto voor een bepaalde tijd en stemt af of dat het huis ammobiliato (gemeubileerd) is of niet.
Wanneer je dan de beslissing hebt genomen en het nodige voorwerk hebt gedaan, wacht je nog il trasloco (de verhuizing). Denk van te voren goed na over welk verhuisbedrijf je inschakelt. Je kunt hiervoor bijvoorbeeld Sirelo inschakelen, deze organisatie helpt je met het uitzoeken van het beste verhuisbedrijf voor jou. Voor verhuizen heb je in het Italiaans twee woorden: traslocare of cambiare casa. Die laatste wordt het vaakst gebruikt.
Wil je deze woorden in een handig lijstje? Download dan gratis de woordenlijst!
Wanneer de verhuizing dan achter de rug is, wordt het tijd om kennis te maken met je nieuwe buren. Je zou kunnen zeggen:
Ciao, sono Maarten! Abbiamo cambiato casa la settimana scorsa! (Hoi, ik ben Maarten! We zijn afgelopen week verhuisd!)
Je zou dan kunnen vragen hoe je buurman of buurvrouw heet, door te vragen: ‘Come si chiama?’ Wanneer je buurvrouw/man haar of zijn naam ook prijs gegeven is, zeg je piacere [pìatsjeere] (aangenaam). Dit klinkt misschien een beetje formeel, maar wordt wel heel veel gedaan in het Italiaans.
De kans is groot dat hij/zij zal vragen waar je vandaan komt, aangezien het Italiaans er waarschijnlijk nog niet vloeiend uit zal komen. Je kunt zeggen dat je Nederlands bent door te zeggen: ‘Sono Olandese’. Italianen waarderen het vaak erg dat jij als niet-Italiaan probeert hun taal te leren, dus het kan eigenlijk nooit kwaad om te zeggen dat je niet uit Italië komt.
Stel dat ze Nederland een beetje kennen, kan je iets specifieker maken door de stad erbij te vermelden. Steden krijgen in het Italiaans, in tegenstelling tot landen, nooit een lidwoord. Wanneer je bijvoorbeeld komt uit Amsterdam zeg je: Vengo da Amsterdam. Zo zie je maar, Italiaans leren, al zijn het slechts een paar belangrijke woorden, zorgt al voor een groot verschil bij je verhuizing naar Italië.